CVT tuning

 

GY6 scooters met het injectiesysteem heeft een matige optrek. Maar dat kan veranderd worden. Misschien heb je het al op het internet gezocht en heb je vast wel gehoord over rollen, drukveren en trekveren. Deze drie onderdelen zijn erg bepalend hoe jouw scooter optrekt. Maar wat is een goeie afstelling of wat houdt het precies in? Op deze pagina probeer ik het zo duidelijk en eenvoudig mogelijk uit te leggen. Maar eerst een kleine samenvatting wat een CVT transmissie is en wat het precies doet. 

Wat houdt "CVT" in?

CVT staat voor "Continu Variabele Transmissie". Dit is een automatische versnellingsbak type wat je vaak ziet bij zuinige stadsauto's en ook bij scooters/motorscooters, quads, en buggy's. Is zelfs getest op een formule 1 wagen van Renault.

Hoe ontstond de CVT transmissie?

Een bekende uitvinder Leonardo da Vinci begon rond 1490 al met een eerste prototype van de CVT transmissie. In de jaren 50 werd de CVT transmissie vaak gebruikt onder de DAF modellen onder de naam "Variomatic". Zie hieronder:



Afbeelding 1 DAF Variomatic.

Afbeelding 2 CVT transmissie binnenin.



Hoe werkt een CVT transmissie?

Een CVT transmissie gebruikt als basis:

  • Een riem om het motovermogen door te kunnen geven aan de wielen
  • Twee poulies om de versnelling te kunnen genereren.

In een CVT transmissie bevinden zich twee poelies sets. Een primaire en secundaire. De primaire poelie zit aan de krukas verbonden. (Hiertussen zit bij auto's een koppeling zoals een koppelomvormer.) De secundaire poelie zit verbonden aan de aangedreven wiel(en). Beide poelies bestaan uit twee schijven die schuin aflopen. Daarvan is een schijf (poeliehelft) gefixeerd aan de aangedreven/uitgaande as en de andere draait los om de as heen. Deze bepaald in welke ratio de versnellingsbak staat. De gefixeerde poeliehelft geeft het vermogen door aan de riem en de andere poeliehelft. Doordat de schijven schuin aflopen krijg je oneindig veel ratio's oftewel een bepaalde versnellingen verhouding. Als de auto gaat optrekken moet dit in de laagste versnelling gebeuren want dan zou de auto niet vooruit kunnen komen. Dit gebeurt in een CVT transmissie doordat bij de primaire poelie de beweegbare poeliehelft geopend wordt tegenover de andere poeliehelft. (Van elkaar af.) En juist bij de secundaire poelie wordt het tegenovergestelde gedaan. Deze beweegbare poeliehelft gaat juist naar de andere poeliehelft toe. Hierdoor kan de riem (die de krachten moet overbrengen) bij de primaire poelie naar beneden toe en creëert de kleinste ratio. Bij de secundaire poelie wordt de beweegbare poelie juist naar buiten geduwd naar de grootst mogelijke ratio. Hierdoor wordt de riem geforceerd om bij de primaire poelie naar beneden te gaan. Omdat de riem niet verlengt of verkort kan worden. Uiteindelijk creëer je dat de motor meer omwentelingen maakt dan de uitgaande as wat verbonden is aan de wielen. Dus de koppel wordt hierdoor verhoogd. (Een vertraagde versnelling.) Bij de hoogste versnelling van de CVT wordt het precies omgekeerd gedaan. Dus bij de primaire poelie beweegt de poelieheft zich naar de andere poeliehelft toe waardoor de ratio juist groter wordt. (Het drukt de band naar buiten toe.) En bij de secundaire poelie beweegt de beweegbare poeliehelft juist weg van de andere poeliehelft. Waardoor de ratio hier kleiner wordt. Hierdoor creëer je de hoogste versnelling in de transmissie. (Overdrive) De motor maakt minder omwentelingen dan de uitgaande as naar de wielen toe. Koppel neemt hierdoor af, maar er wordt een hogere snelheid behaald.

De bedoeling van de CVT is dat er juist oneindig veel ratio's zijn en geen vervelende schakelmomenten meer zijn zoals bij traditionele transmissies. Een CVT houdt de motor bij een bepaald toerental en schakelt daarna op. Hierdoor zijn er geen dippen die veroorzaakt worden bij het schakelen met een traditionele transmissie. Dus komt de auto sneller en efficiënter van zijn plek af. Er is bijna een geleidelijke stijgende lijn qua optrekken.

Zie het filmpje en afbeelding 2 hieronder voor meer verduidelijking:



Afbeelding 3 Werking CVT transmissie in actie.



Hoe zit het precies in een scooter?

De basis is precies hetzelfde als bij een auto met een CVT transmissie. Maar er zit wel vele verschillen:

  • Koppeling: Auto's met een CVT transmissie gebruiken een koppelomvormer en een scooter gebruik een centrifugaalkoppeling.
  • Het bewegen van de poeliehelften: Auto's met een CVT transmissie gebruiken vaak hydrauliek of elektromotoren om de helften te kunnen bewegen en een scooter gebruikt mechanische componenten om de poeliehelften te laten bewegen. (Rollen en drukveer) 
  • De juiste versnelling: Auto's met een CVT transmissie gebruiken een computer om de juiste ratio te kiezen bij het juiste toerental. Scooters gebruiken hiervoor het gewicht van de rollen en de sterkte van de drukveer. Is minder variabel.
  • Nat en droog: Componenten van de CVT transmissie bevinden zicht in een oliebad bij auto's. Omdat er ook nog tandwielen in zitten. Bij een scooter is dit droog. Er wordt geen olie gebruikt.


Afbeelding 4 CVT transmissie van een GY6 50cc 12 inch blok. (Links de variateur en recht de koppeling en secundaire poelie.)



Nadat je enige kennis heb hoe een CVT transmissie werkt, ga ik je nu precies uitleggen wat er allemaal in een CVT transmissie zit van een scooter. Hiervoor gebruik ik een GY6 50cc motorblok.

 

Variateur

Dit is de primaire poelie van de scooter CVT. Deze bepaald wanneer de scooter gaat schakelen. Dit wordt bepaald door 6 rollen met een bepaald gewicht. Wanneer het scooterblok toeren gaat maken worden de rollen door centrifugale kracht naar buiten geduwd. Doordat de variateur gesloten is kunnen de rollen maar een kant op. En dat is de baan volgen die in de variateur zit. Elk rol heeft zijn eigen baan en de banden zijn identiek aan elkaar. Deze lopen bol af. Dit zorgt ervoor hoe snel en krachtig de rollen gaan duwen tegen de gradenplaat. De gradenplaat zorgt ervoor dat de rollen de variateur naar buiten duwt. Hierdoor kan de riem omhoog gedrukt worden naar een hogere ratio.   

Het bestaat uit het volgende:

  • Poeliehelft/starterkrans
  • Variateur (tweede poeliehelft)
  • Variobus
  • Gradenplaat
  • Variogeleiders
  • Rollen
  • Koelfan
  • Kickstartkrans


Afbeelding 5 Poeliehelften.

Afbeelding 6 Variateur, gradenplaat en rollen.

Afbeelding 7 Variateur met rollen en vario glijbus.

Afbeelding 8 Variateur op de krukas.

Afbeelding 9 Banen in de variateur.

Afbeelding 10 Variateur met de 6 rollen.

Afbeelding 11 Variateur in rustpositie. (Laagste versnelling.)

Afbeelding 12 Variateur verplaats naar de andere poeliehelft. (Hoogste versnelling.)



Wat doen de bovengenoemde onderdelen bij een variateur?

De poeliehelft bij de primaire poelie zorgt ervoor dat er verschillende ratio's zijn. Dus versnellingen. Het zorgt bij sommige modellen ook dat de scooter kan starten met een elektrische start. Dan wordt het meestal een starterkrans gemoemd.

De variateur zorgt ervoor dat de transmissie omhoog kan schakelen naar een hogere versnelling. Omdat de variateur een losdraaiend onderdeel is over de krukas en het moet heen en weer bewegen is er een variobus gemonteerd. Dit zorgt ervoor dat de vario met weinig weerstand heen en weer kan bewegen. Een soort lager.

De gradenplaat zorgt ervoor dat de rollen de variateur naar buiten kan duwen en de snaar omhoog kan duwen. Om te zorgen dat de variateur en gradenplaat niet in elkaar vast lopen zijn er drie variogeleiders gemonteerd. Dit zorgt ervoor dat er geen "staal op staal" ontstaat. Dit zijn een soort van kunststof glijlagers. De rollen zorgen er dus voor dat de variateur kan schakelen bij de bepaald toerental.

Doordat er bij een droge CVT transmissie vele warmte vrijkomt door de riem dat wrijft tegen de poeliehelften is er een koelfan gemonteerd om de boel te kunnen koelen. Ook de koppeling genereert veel warmte.

Een kickstartkrans zorgt ervoor dat jouw kracht om de motor aan te kicken doorverbonden wordt aan de krukas.

Riem (V-snaar)

Dit wordt vaak de V-snaar genoemd. Dit een versterkte rubberen band (vaak wordt er kevlar gebruikt om de riem te verstevigen) die de krachten van de motor moet overbrengen naar het achterwiel.



Afbeelding 13 V-snaar

Afbeelding 14 Close-up van de v-snaar.



Achter poelie

De achter poelie is de secundaire poelie van de CVT transmissie in de scooter. Deze poelie draait los op een as die verbonden is aan de eindvertraging. (Versnellingsbak) Aan de poelie zit een koppeling gemonteerd. De centrifugaalkoppeling. Om de koppeling heen zit een koppelingshuis. Deze zit verbonden aan de as die naar de eindvertraging gaat. Wanneer de koppeling aangrijpt aan het koppelingshuis wordt de koppeling en koppelingshuis een geheel. Omdat de koppeling vastzit aan de secundaire poeliehelft, draait de secundaire poeliehelft ook mee. Nu kunnen de krachten van de motor overgebracht worden op en eindvertraging. Dit is een kleine versnellingsbak met een tandwielverhouding. (Dus een versnelling.) Het zorgt ervoor dat de koppel verhoogt wordt.

Tussen de koppeling en vrij bewegende poeliehelft bij de secundaire poeliehelft zit een drukveer tussen. Dit is een veer die druk geeft op de poeliehelft. Het zorgt ervoor dat de poeliehelft niet zomaar kan bewegen. Het geeft ook druk op de V-snaar. Wanneer de variateur gaat schakelen, wordt de riem in de primaire poelie naar buiten geduwd. Omdat de riem een vaste lengte heeft, drukt de V-snaar de achter poelie in. Doordat er een drukveer gemonteerd zit, kan de achterste poeliehelft niet zomaar vrij bewegen, maar geeft tegendruk om de snaar op spanning te houden. Hiervoor zorgt de drukveer ook ervoor dat de beide poeliehelft geleidelijk gaan bewegen. Als er geen spanning was zou de V-snaar erg gaan slippen en kan de kracht van de motor niet overgebracht worden aan het achterwiel.

De drukveer zorgt er ook voor dat de variateur weer terug kan bewegen naar zijn "eerste versnelling". De rollen kunnen namelijk niet ervoor zorgen dat de variateur terug kan bewegen naar zijn oorspronkelijke positie.



Afbeelding 15 Koppeling met de secundaire poelie.

Afbeelding 16 Drukveer tussen de koppeling en beweegbare poeliehelft.

Afbeelding 17 Gehele secundaire poelie los.


Afbeelding 18 Secundare poele in rustpositie.

Afbeelding 19 Secundaire poelie open geschoven.



Koppeling

Om ervoor te zorgen dat de scooter niet meteen bij het starten gelijk vooruit zou gaan zit er een koppeling gemonteerd. Dit is een centrifugale koppeling. Hiervoor hoef je zelf niks te doen. Dit gaat vanzelf.

In een koppeling bevinden zich drie koppelingssegmenten (armen). Deze worden door middel van veren (trekveren) gespannen naar de rust positie. Om de koppeling zit een koppelingshuis. Deze is altijd direct verbonden aan de eindoverbrenging. Wanneer de koppeling een bepaald aantal toerental bereikt, worden die drie armen naar buiten getrokken door de centrifugale kracht die zich afspeelt. Op deze armen zit een wrijvingsmateriaal. Dit materiaal wrijft en grijpt zicht vast in het koppelingshuis. Hierdoor wordt het koppelingshuis en de koppeling met elkaar verbonden. Nu worden de krachten van de motor doorgegeven de eindoverbrenging en vervolgens aan het achterwiel.



Afbeelding 20 Koppelingshuis bevestigt aan de uitgaande as.

Afbeelding 21 

Afbeelding 22 Koppeling met 3 trekveren (zwart).

Afbeelding 23 Koppeling bevestigd op de secundaire poelie.

Afbeelding 24 Koppeling segment. 



Nu weet je hopelijk hoe een CVT van een scooter in elkaar zit. Van de fabriek af is de CVT transmissie van een GY6 motorblok redelijk goed afgesteld. Maar het kan beter. En vooral voor hogere vermogens. Dan moet de CVT compleet opnieuw afgesteld worden. 

Wanneer je aan de transmissie gaat sleutel heb je het volgende gereedschap nodig:

  • Vario blokkeer sleutel en dop 17mm. (Vario blokkeren om de moer los te krijgen.)
  • Koppeling blokkeer sleutel en dop 14mm. (Koppelingshuis blokkeren om de moer los te krijgen.)
  • Koppeling blokkeersleutel met 39mm zeskantgat. (Koppeling van de secundaire poelie af krijgen.)
  • Trekveren trekker. (Trekveren los krijgen en te kunnen monteren.)

Hieronder vind je de juiste tools waar je ze kan kopen:


Klik op de afbeelding voor het product.



CVT tunen, hoe moet dat?

Er zijn helaas geen vaste waarden wat goed werkt op een GY6 motorblok. Hiervoor moet je zelf testen totdat het goed is.

Let wel op:

  1. Er is geen varioring of begrenzer gemonteerd.
  2. Motor staat goed afgesteld.

Waarom zijn er geen "vaste waarden" wat precies goed is?

Meeste GY6 blokken zijn erg afwijkend van elkaar in hoeveel vermogen zei afleveren. En elk chinees fabrikant gebruikt een ander gewicht. Sommige zeggen dat het meestal rond de 6,5 gram is qua rollen gewicht. 

Wat kan je allemaal tunen aan de CVT en wat doet het?

 

  • Rollen: Deze bepalen grotendeels het toerental van het motorblok. Maar in principe bepalen de rollen wanneer de variateur gaat bewegen. Dus wanneer de scooter gaat opschakelen. Maar dit kan beïnvloed worden door de drukveer!
  • Drukveer: De drukveer bepaald hoeveel spanning er komt te staan op de V-snaar. Het bepaalt ook hoever het toerental inzakt wanneer je het gas loslaat tijdens het rijden. Dus een hogere versnelling wanneer het gas niet vol open staat. Het toerental neemt dan juist af. Wanneer het gas volledig open staat zorgt de rollen ervoor dat de scooter een versnelling lager gaat.
  • Trekveren: De trekveren zorgen ervoor wanneer de koppeling gaat slippen bij het wegrijden. De sterkte van de trekveren bepaald wanneer de koppeling bij welk toerental precies gaat slippen.
  • V-snaar (Bonus): Je kan ook met de V-snaar bepaalde trucjes uithalen. Het kan wel een zo zijn dat de V-snaar slipt bij het optrekken. Dit merk je doordat het toerental in het begin erg omhoog schiet en tijdens het optrekken weer gaat inzakken. Dan kan het zijn dat je V-snaar versleten is of de verkeerde dikte V-snaar gemonteerd is. Je kan ook met de lengte spelen. Hiermee kan de ratio's groter maken, dus meer versnellingen. Maar mag niet te lang zijn, anders kan het geen goed contact maken met de poelies en dan gaat de V-snaar ook slippen.
  • Torque Driver (Andere poeliehelft) (Bonus): Dit is een andere poeliehelft bij de secundaire poelie. Het zorgt ervoor dat het toerenverloop van de motor nog constanter wordt en harder gaat trekken. Dit is meestal wel een must om up te graden. Anders wordt het afsteller lastiger omdat je nog steeds met dips zit tijdens het optrekken.
  • Variobus shimmen (Bonus): Wanneer de V-snaar niet helemaal naar beneden komt bij de variateur kan het zijn dat er een bredere V-snaar gemonteerd is. Hiervoor kan je ook kiezen om de variobus langer te maken door dunne ringetjes. Het is erg belangrijk dat de V-snaar helemaal naar beneden komt, anders trekt de scooter niet in zijn laagste versnelling. Dus traag optrekken. En dat wil je niet.
  • Variateur (Bonus): Je hebt geüpgraded variateurs die meer bieden dan de standaard variateur. Meestal zijn deze lichter en is de hoek van de oppervlakte net anders. Omdat het lichter is kan de motor makkelijker draaien wat ten goede komt in het vermogen van de scooter.

 

Wat is de functie van een dikkere of langere V-snaar?

Het kan zijn dat misschien de V-snaar niet de juiste lengte of dikte heeft. Misschien gebruikt de V-snaar niet de gehele oppervlakte van de poelies. Of juist een slippende V-snaar omdat het te smal is of versleten.

Met de lengte of breedte van de V-snaar kan je iets meer uit de overbrenging halen, meer ratio's dus meer versnellingen. Dit kan je controleren wanneer je de kickstartdeksel eraf haalt en kijkt of de V-snaar bij de secundaire poelie helemaal omhoog is. Zie hieronder voor meer:


Afbeelding 25 V-snaar komt helemaal boven. Juiste lengte V-snaar.

Afbeelding 26 V-snaar komt niet helemaal boven. Niet de juiste V-snaar.


Er wordt ook gesproken op een hogere topsnelheid. Dit komt doordat de V-snaar bij de variateur minder laag komt. Hierdoor krijg je een hogere top. Maar daar geloof ik niet in. Je levert veel trekkracht vanaf stilstand in. Een hogere top kan je meestal krijgen als de poeliehelften groter zijn, je motor laat meer toeren toe of bovenin krachtiger krijgen waardoor er makkelijker een hogere snelheid te behalen is. 

Er is ook een mogelijkheid voor een andere verhouding van de eindvertanding.

 

Maar wat houdt de getallen van een V-snaar in en welke moet ik dan hebben?

Standaard zit er voor de:

  • GY6 50cc 10 inch: 669×18×30 
  • GY6 50cc 12 inch: 729x17x30
  • GY6 125/150cc 10 inch: 743×20×30
  • GY6 125/150cc 12 inch: 842 x 20 x 30

De maten houden in: (Neem als voorbeeld 669×18×30.)

  • 669: De lengte van de V-snaar in millimeters.
  • 18: De dikte van de V-snaar in millimeters.
  • 30: De angle van de V-snaar. Waar de V-snaar contact maakt met de poeliehelften.

Wat is een Torque Driver en hoe werkt dat?

Bij de secundaire poelie heb je dus twee poelies. Een poelie zit vast aan de koppeling en drijft dus de koppeling aan die vervolgens het achterwiel aandrijft. De andere poelie zorgt ervoor dat er een versnelling wordt gekozen. Om te zorgen dat dit op een vaste manier kan schuiven zijn er 3 spiebanen gemonteerd. Je banen zijn schuin met een knik erin. Je kan ze niet in een keer van elkaar trekken. Dus ze draaien een beetje van elkaar af. Als er geen banen gemonteerd waren dan schoot de V-snaar direct naar binnen of naar buiten toe. Dus dit vertraagd de beweging van de V-snaar. Helaas zit er van fabrieks af aan een vervelende knik. De Torque Drivers hebben keuze uit twee soorten banen. Eén met een lichte knik en de andere helemaal gaan knik. Het zorgt ervoor dat de V-snaar een vloeiende beweging naar binnen en buiten maakt als de poeliehelft gaat bewegen. Je merkt dat de scooter vloeiender optrekt en sneller van begin. Er zit geen gat in het vermogensverloop.

Een uitgebreide uitleg en montage uitleg:

Wat houdt dan "shimmen" in en wanneer is dit nodig?

Meestal is dit niet nodig. Maar je kan dan de variobus langer maken. Waardoor je harden kan trekken omdat de V-snaar verder naar beneden kan komen bij de variateur. Als je de juiste maat V-snaar monteert is dit niet nodig. Dit kan je doen wanneer je een bredere V-snaar monteert of een sport/race variateur gemonteerd hebt. Controleer eerst wel of de V-snaar helemaal naar beneden komt bij de variateur. Teken een dikke lijn op de variateur. Zie afbeelding 32 voor meer en het stukje "Hoe weet ik wat een goede afstelling van de CVT transmissie is?".

Wat is het voordeel van een sport variateur?

Het gebruikt het motorvermogen beter en geeft een iets meer constante optrek. Je ziet op afbeelding 29, 30 en 31 het verschil tussen de standaard GY6 50cc variateur en de Naraku sport variateur. De Naraku sport variateur haalt net meer uit het motorvermogen om het makkelijker en langer te krijgen waardoor de scooter beter en hogere snelheid kan halen.

 

Wat is het voordeel van een lichtere variateur?

Het voordeel is dat er minder gewicht is waardoor de motor makkelijk kan draaien en iets meer vermogen kan leveren. Bij een 4 takt kan dit iets meer verschil maken dan bij een 2 takt. Hieronder zie je duidelijk het verschil. Zit bijna 40 gram verschil in. Dat was al te merken toen ik het zelf vasthield. 


Afbeelding 27 Standaard GY6 50cc variateur. Gewicht van 173,2 gram.

Afbeelding 28 Naraku sport vario voor GY6 50cc. Gewicht van 133,5 gram.

Afbeelding 29 Poeliebaan is anders. (Links Naraku sport variateur en rechts standaard GY6 50cc variateur.

Afbeelding 30 Banen van de rollen bij de standaard variateur.

Afbeelding 31 Banen van de rollen bij de Naraku sport variateur. (Steiler en langer.)



Hoe weet ik wat een goede afstelling van de CVT transmissie is?

Omdat scooters/motorscooters geen grote motoren hebben met veel koppel wordt de CVT meestal afgesteld dat de motor bij het optrekken in zijn powerband zit. Dit houdt in dat de motor in een bepaalde toerental zit waar de volledige vermogen afgeleverd kan worden. Dat is tussen de 6000 en 7500 toeren per minuut (RPM). Maar meestal zit het net eronder van fabriek af om brandstof en uitstoot te besparen. 

Om zelf achter te komen wat een goede afstelling is, moet je zelf gaan testen en kijken wat het beste werkt. Waar trekt de scooter het beste op? Die moet jij voor jezelf gaan beantwoorden tijdens het testen.

 

Als je het zelf wil afstellen heb ik een paar tips:

  • Als je beschikt over een toerenteller kan je makkelijker zien wanneer je in de powerband zit
  • De meest basic en beste afstelling is dat je scooter in een rechte lijn optrekt. Dus het toerental blijft gelijk tot zijn top. Geen geschommel in de toeren bij het optrekken. Als de variateur volledig uit is, dan kunnen de toeren omhoog gaan. Dit is normaal.
  • Doe stappen van 0,5gram omlaag/omhoog. Niet te veel in een keer. Kans op overvoeren is groot.
  • Teken met een mankeerstift een lijn op de variateur en de secundaire poeliehelft. Zie de afbeeldingen hieronder hoe dat moet. Het laat zien of de V-snaar de gehele primaire en secundaire poelie gebruikt.

Afbeelding 32 Primaire poelie/variateur met mankering streep.

Afbeelding 33 Secundaire poelie met markering streep.



Samenvattend

Sneller optrekken?

Spelen met de rollen. Zorg ervoor dat je naar het juiste toerental gaat waar het meeste koppel vrijkomt. Dus tussen de 6500 en 8000 toeren per minuut. De drukveer kan ook hierin een rol spelen. Want deze bepaald de spanning op de V-snaar en wanneer de scooter terug schakelt bij vol gas. Trekveren strakker of lichter. Hiermee bepaal je wanneer de koppeling oppakt. Het beste is bij de powerband. Dan trekt de scooter het hardst. Alleen maakt meer herrie en duurt iets langer wanneer je vertrekt.

 

Betere toerenverloop? 

Juiste V-snaar monteren, dan slipt de v-snaar niet/minder. Strakkere trekveren monteren, dit zorgt ervoor dat de koppeling later oppakt. Sterkere drukveer zocht voor een constanter toerenverloop. Maar vergeet niet om een Torque Driver te monteren, zonder deze krijg je de scooter niet goed afgesteld.

 

Hogere top? 

Juiste gewicht rollen monteren totdat het motorblok in de powerband zit. Of andere variateur die iets groter is. Maar in een GY6 motorblok is daar weinig ruimte voor.

 

Minder dips tijdens het optrekken?

Het is belangrijk dat de motor zelf goed afgesteld staat. Dit kan ook zorgen voor dips. Anders kijken of de trekveren later oppakken dan wanneer de variateur al begint met schakelen. Is dit het geval? Dan moet je zwakkere trekveren monteren. Anders trekt de scooter op en te hoge versnelling op.

 

De beste basic afstelling:

Wanneer je vol gas geeft schiet de motor naar een bepaalde toerental in de powerband en blijft daar ook in tijdens het optrekken. Hierin trek je het snelst op naar topsnelheid en kan het blok zijn power het best geven. Geen geschommeld in de toeren bij het optrekken. Wanneer de variateur in de hoogste versnelling zit, dan gaan de toeren langzaam omhoog. Dit is normaal. Er is geen hogere versnelling meer.

Misschien ben je nog niet helemaal overtuigd wat hier staat of begrijp je het niet goed. Daarvoor heb ik nog handige video's gevonden op youtube! Zie hieronder:


Video 1 Rollen gewichten.

Video 2 Standaar variateur vergeleken een sport variateur.

Video 3 Drukveer.

Video 4 Koppeling en koppelingsveren.


Hieronder kan je alle onderdelen vinden: